Chat with us, powered by LiveChat

Module 2. Agenda

Les 2 Hoe zet je je huiswerk in je agenda?

 

 

Je agenda gebruik je natuurlijk vooral voor school.

Bijvoorbeeld om te onthouden wanneer je een toets hebt. Voor welk vak je die toets hebt? En wat je daarvoor moet doen? Het is ook prettig als je begrijpt wat er staat. Daarover gaat deze les.

 
Na deze les weet je hoe je je huiswerk in je agenda kunt zetten.

 

 

Terugkijken

 

De vorige les spraken we af dat je deze les elkaars agenda’s gaat bekijken. Wat vind je van die agenda van degene die naast je zit? Is hij anders dan jouw agenda? Vertel wat je van die agenda vindt. Misschien brengt je dat op ideeën.

 

Ruil de agenda’s.

Bekijk de agenda van degene die naast je zit. Heb je tips voor hem of haar?. Noteer welke tips jij hebt gekregen. Zet die in je notitieboekje. Of sla het op op je computer. in een mapje. Bijvoorbeeld: ‘Agenda’.

 

 

Bekijk de video

 

Als je goede tips hoort, schrijf die dan ook in je notitieboekje. 

Of bewaar ze op je computer in het mapje ‘Agenda’..

Stap 3 Zet je huiswerk in je agenda

 

 

Meestal aan het eind van elke les geeft je docent het huiswerk op. Soms schrijft hij het huiswerk op het bord. Schrijf dat meteen in je agenda op de dag dat je het gaat doen. Schrijf erbij voor welk vak het is en wat je daarvoor moet leren of maken.

 

 

OPDRACHT 1. Hoe zet je je huiswerk in je agenda?

 

Doe dat elke dag als de docent het huiswerk opgeeft.

Als je het niet begrijpt of niet goed kan lezen, vraag het dan. Anders kan je het misschien vergeten te maken of te leren. Eventueel kan je het dan ook een klasgenoot vragen. Misschien kan je een klasse-app maken. Dan kan je dat soort vragen daar stellen.

 

Stap 4 Kort je huiswerk af

 

 

Als je niet genoeg ruimte in je agenda hebt, kan je woorden afkorten. Dat betekent dat je niet het hele woord opschrijft maar een deel.

Bijvoorbeeld: het vak. ‘Geschiedenis’ wordt ‘gs’. ‘Hoofdstuk’ wordt ‘hs’. ‘’Leren’ wordt lr’.’

 

Gebruik wat jij het beste kan onthouden. Kort woorden zo af dat je zelf begrijpt wat het betekent. Je kan die woorden + afkorting ook voorin je agenda bewaren, zodat je het altijd kunt checken. Als daar geen ruimte voor is, kan je het op een blaadje schrijven en in je agenda plakken.

 

 

OPDRACHT 2. Hoe kort je je huiswerk af?

 

Bewaar jouw afkortingen.

Je hoeft alleen woorden af te korten die je gebruikt om je huiswerk in je agenda te zetten. Bij elke huiswerk taak noteer je om welk vak het gaat, wat je moet doen en op welke dag je het gaat doen. Noteer deze informatie eventueel ook in je notitieboekje of bewaar het op je computer.

 

Schrijf je huiswerk zo in je agenda dat je thuis nog weet wat je moet doen. Als je vragen hebt bij een bepaald vak, zet die dan in je agenda. Aan wie ga je die stellen en wanneer ga je dat doen? Zodat je niet vergeet de vraag te stellen. Nogmaals: als je tenminste elke dag in je agenda kijkt.

 

 

 

Wat heb je geleerd?

 

Deze les heb ik geleerd hoe en wat ik in mijn agenda moet schrijven.

 

 

Challenge

 

Zet je huiswerk voor de komende week zo in je agenda.  

De volgende les bespreken we hoe je het hebt aangepakt. Heb je hier iets aan gehad?

 

 

EXTRA OPDRACHT

 

Als je nog vragen hebt, noteer die in je agenda. Stel ze de volgende mentorles.

Inhoudsopgave

Les 1. Wat is het nut van je agenda?

Les 2. Hoe zet je je huiswerk in je agenda?

Les 3. Hoe leer je je huiswerk?

Terug naar hoofdpagina