Les 3 Hoe plan je een grote taak?

Deze les gaat over hoe je een grote taak plant. Een grote taak is een toets of presentatie. Hoe doe je dat?

Terugkijken

Heb je de vorige week een planning gemaakt? Hoe is dat gegaan? Heb je er nog vragen over?

Bespreek dat met je klas

Waarschijnlijk hoor je tips van je klasgenoten. Als je denkt: daar heb ik ook wel iets aan? noteer ze dan in je boekje. Of bewaar ze in een mapje (‘Plannen’) op je computer. Bekijk die informatie voor je een planning maakt voor je huiswerk.

Bekijk de video

Bespreek dat met je klas

Als je in de video goede tips tegenkomt, bewaar die dan in je boekje. Of op je computer. In het mapje plannen. Ga die informatie de komende week gebruiken.

Stap 5 Bereid je voor op de toets

Wanneer heb je een toets? Wat moet je daarvoor leren? Verdeel de leerstof dan over 2 of 3 dagen. Dan doe je elke dag een stukje.

Schrijf alles wat je niet begrijpt op.

En bespreek het een paar dagen voor de toets met je docent. Zet dat in je agenda, zodat je het niet vergeet..Check.wel of die docent dan aanwezig is.

OPDRACHT 2. Verdeel de toets over 2 of 3 dagen

Hoe ga je dat doen?

Wanneer ga je daarvoor leren? Wat doe je per dag? En hoe doe je het?. Mooi, dan kan je aan de slag.

Hoe doe je dat?

Het gaat om een woordjes toets.

Dag 1. Leer alle woordjes. De woordjes die je niet goed hebt, leg je apart. Als je alle woordjes hebt geleerd, leer je de woordjes die je nog niet goed had.

Dag 2. Leer alle woordjes door elkaar. Net zo lang tot je ze allemaal kent.

Dag 3. Laat je overhoren. En leer alle woordjes die je niet goed hebt, nog een keer,

Schrijf dit in je notitieboekje.

Of sla het op in het mapje ‘plannen’ op je computer.

Stap 6 Kijk terug

Terugkijken doe je om erachter te komen wat je goed hebt gedaan en wat er beter kan. Vooral dat laatste is belangrijk. Want dan leer je van je ‘fouten’.

Bijvoorbeeld: je bent te laat begonnen met het voorbereiden van een toets. Je begon pas de laatste avond voor de toets. Wat kan je dan de volgende keer beter doen? De toets over meer dagen verspreiden en eerder beginnen.

OPDRACHT 2. Hoe is het gisteren gegaan?

Noteer hoe je gisteren je huiswerk hebt geleerd?

Je mag meer dingen noemen.

Bijvoorbeeld:

1. Wat ging er goed? Bijvoorbeeld: ik heb eerst m’n planning gemaakt.
2. Wat kan er beter? Bijvoorbeeld: ik was veel te laat begonnen.
3. Hoe kwam dat? Bijvoorbeeld: ik wilde eerst nog gamen.
4. Hoe doe je dat een volgende keer? Bijvoorbeeld: dan plan ik ook het gamen in, zodat ik precies weet hoe laat ik aan mijn huiswerk moet beginnen. En hoeveel tijd ik daarvoor heb.

Beantwoord ook de onderstaande vragen.

1. Kon je je goed concentreren?
2. Had je genoeg tijd?
3. Hield je je goed aan je planning?
4. Etc.

Bespreek deze vragen de volgende mentorles met je klas.

Door te variëren in je aanpak onthoud je het beter. Bijvoorbeeld: door de woordjes hardop lezen, op te schrijven, een mindmap te gebruiken, etc. Als je dat bevalt, bewaar die informatie dan op je computer. En gebruik het de volgende keer ook.

WAT HEB JE GELEERD?

Deze les heb ik geleerd hoe je een grote taak kunt leren.

Challenge

Gebruik deze informatie de komende week. De volgende les bespreken we hoe het is gegaan. Heb je er iets aan gehad? Had het invloed op je cijfer? Was je daarmee tevreden? Zo nee, hoe ga je het de volgende keer doen?

EXTRA OPDRACHT

Zet dit in je agenda

Met welke module begin je de volgende les. Neem het boek mee dat gaat over de toets die jullie gaan voorbereiden.