Module 5. Terugkijken.
Slim leren – Studievaardigheden
Met Slim leren leert een leerling hoe hij een toets voorbereidt en maakt, hoe hij goed in zijn vel zit en hoe hij de beste keuzes maakt. Samen met aandacht voor lichamelijk en geestelijke gezondheid, kan het niet beter.
Wat is de rol van de mentor?
De mentor is de spil in het net. Hij zorgt ervoor dat elke leerling weet wat hij moet doen, wanneer het af moet zijn en hoe hij dat het beste aan kan pakken. Binnen dit kader heeft de leerling uiteraard voldoende ruimte om er eigen keuzes in te maken.
Reflecteren
Elke mentorles begin je met het bespreken van de Challenge, de uitdaging die elke leerling de vorige les met zichzelf is aangegaan. Klassikaal wordt besproken hoe dat de afgelopen week heeft uitgepakt. Daarbij staat reflecteren centraal: hoe heeft hij het aangepakt en hoe kan het beter?
Vragen
Je zou vragen kunnen stellen als ‘Hoe is het de afgelopen week gegaan? Wat ging er goed en wat kan er beter? Hoe zou je het de volgende keer aanpakken?
Klasgenoten
Daarbij spelen zijn klasgenoten een belangrijke rol. Ook zij kunnen aan een klasgenoot vragen stellen of juist oplossingen aandragen.
De volgende les
Aan het einde van de les bespreek je met de klas welke toets of presentatie er voor de volgende les wordt voorbereid. Etc.
Tijdsduur
Afhankelijk van je eigen visie en inzicht, kost je dat naar schatting 20 minuten, zodat er nog tijd overblijft om andere mentorzaken te bespreken.
Tip.
Begin met het leergedeelte en bewaarde andere mentorzaken voor het laatst.
Hoe zit de methode in elkaar?
Structuur
De methode bestaat uit ‘boeken’ die gaan over studievaardigheden, emotionele vaardigheden en keuzevaardigheden. Elk ‘boek’ bestaat uit modules en elke module is weer opgedeeld in 3 lessen.
Elke module begint met het stappenplan van de vaardigheid die je gaat behandelen. Dat is het houvast van de leerling. Je zou dit aan het begin van de eerste les van een module kunnen bespreken.
Digitaal
De methode is digitaal, zodat leerlingen er altijd en overal gebruik van kunnen maken. In jouw mentorles zet je alleen de kaders uit en stuur je hier en daar wat bij. Je hoeft je dus niet elke mentorles bezig te houden met inhoudelijke zaken.
Dat het digitaal is, biedt een aantal prettige voordelen. Mocht je feedback hebben of ideeën, schroom dan niet om het ons te laten weten. Wij zijn een lerende organisatie. En aangezien het digitaal is, kan het elk moment worden aangepast of verbeterd.
Gebruiksaanwijzing (technisch):
Stap 1. Ga naar de link ‘Scholen’
Stap 2. Ga naar jouw school
Stap 3. Gebruik de unieke code van de school
Stap 4. Ga naar het boek
Stap 5. Ga naar de module en de les
Stap 6. Doorloop de les
Stap 7. Stel vragen in de ‘widget’.
- Structuur gebruik methode
DOCENT
- In de mentorles(mentor)
Stap 1. Bespreek de toets, presentatie, etc. aan de hand van het stappenplan
Stap 2. Maak afspraken en laat ze die in hun agenda zetten
Stap 3. Reflecteer op hun aanpak (hoe kan het beter?)
- In de vakles (vakdocent)
Stap 1. Geef de toets, presentatie, etc. op
Stap 2. Laat de leerling dat in zijn agenda zetten
Stap 3. Benoem het stappenplan: ‘Gebruik het stappenplan’.
LEERLING
- Thuis (huiswerk):
Stap 1. Ga naar de link ‘Scholen’
Stap 2. Ga naar het ‘boek, de module en de les
Stap 3. Pak het stappenplan erbij
Stap 2. Volg de stappen
Stap 3. Maak de opdrachten bij elke stap
Stap 4. Schrijf op wat je niet begrijpt.
Stap 5. Zet dat in je agenda.
Stap 6. Vraag het aan de betreffende docent.
- Maak de toets
Stap 1. Doe eerst de vragen die je al weet.
Stap 2. Doe daarna de vragen die je denkt te weten
Stap 3. Doe de moeilijkste vragen als laatste.
- Reflecteren
Stap 1. Bespreek de toets
Stap 2. Bedenk wat je fout hebt gedaan
Stap 3. Bedenk hoe je het de volgende keer beter doet.
Stap 4. Noteer dat in je reflectieschrift en gebruik dat bij de volgende toets (voorbereiding en maken).
STAP 5 STEL VRAGEN BIJ DE TEKST
Door vragen te stellen, kom je nog meer te weten over de tekst. Als je vragen stelt, ga je op zoek naar de antwoorden. Daardoor wurm je je steeds dieper in de tekst en ga je de tekst gaandeweg steeds beter begrijpen.
Stel open vragen. Dat zijn zinnen die beginnen met ‘Waarom’, ‘Hoe’ of ‘Wat’. Bedenk ook: ‘Wat voor vragen zou de docent stellen?’
OPDRACHT 1. Welke open vragen kan je stellen?
- Bedenk minimaal 5 moeilijke vragen over de tekst.
Schrijf die in je notitieboekje. Geef nog niet het antwoord.
- De vraag
……………………………………………………………………………………………………………………… Het antwoord:
……………………………………………………………………………………………………………………… 2. De vraag
……………………………………………………………………………………………………………………… Het antwoord
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….3. De vraag
……………………………………………………………………………………………………………………… Het antwoord:
……………………………………………………………………………………………………………………… 4. De vraag
……………………………………………………………………………………………………………………… Het antwoord
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….5. De vraag
……………………………………………………………………………………………………………………… Het antwoord:
………………………………………………………………………………………………………………………
STAP 6 CHECK OF JE DE TEKST BEGRIJPT
Als je zeker wil weten of je de tekst begrijpt, beantwoord dan de vragen die je zelf hebt bedacht. Check daarna of het antwoord klopt. Laat je als laatste overhoren. Als je een vraag niet of niet goed hebt beantwoord, verdiep je daar dan nog even in.
Als je de toets gaat maken…
- Lees dan eerst allevragen door.
- Daarna beantwoord je devragen die je direct Die punten zijn binnen.
- Vervolgens geef je antwoord op alle vragen die je denktte weten.
- Bij de laatste vragen geef je sowieso een antwoord. Wie weet levert dat ook punten op.
WAT HEB IK GELEERD?
Deze les: deze les heb ik geleerd hoe ik een toets het beste kan leren en maken.
Challenge
Ga dit de komende week toepassen bij de voorbereiding op, en het maken van je toets. Volgende week bespreken we hoe het is gegaan en wat het resultaat was.
EXTRA OPDRACHT
Welke module krijgen jullie de volgende les? Kijk welk boek je eventueel voor de volgende les mee moet nemen.
- Zet dat in je agenda.
Inhoudsopgave
Les 1
Les 2
Les 3
Terug naar hoofdpagina
TIPS en TRICKS.
Gebruik de chat om antwoorden te geven.