Module 1 | Maak van jouw klas een topklas!
Les 2
Hoe plan je je huiswerk?
Je hebt op school diverse taken. Een s.o. kost meestal niet heel veel werk. Daar tellen de punten niet zo zwaar mee. Een toets daarentegen telt vaker mee en kost dan ook meer tijd. Een s.o. kost je misschien 20 minuten, terwijl je voor een toets zomaar 4 uur kan uittrekken. Dat kost ook meer concentratie, dat betekent vaker pauze.
Na deze les weet je hoe je je huiswerk goed kan plannen.
Wanneer heb je een toets? Voor welk vak en wat moet je ervoor leren?
-> Bespreek dat met je mentor.
Zet in je agenda wanneer je die toets hebt, voor welk vak en wat je voor die toets moet doen.
Biblio Bott is de naam van onze Chatknop. Hij helpt je bij je lessen. Aan hem kan je al je vragen stellen. Je kan bijvoorbeeld alle stappenplannen opvragen, oefenen uit de methode of je lesboek tot je het juiste antwoord geeft en hij controleert of het antwoord juist is. Biblio kan veel, maar niet alles. Wat nu als je en vraag stelt waar hij geen antwoord op weet? Stel dan je vraag anders. Beschrijf het probleem in de Biblio Bott.
Bekijk de video ‘5 types leerlingen in jouw klas’
Als je goede tips hoort, schrijf ze dan in je notitieboekje. Of bewaar die informatie op je computer. Maak eerst een mapje ‘Slim leren’. En daaronder bij elke module een nieuw mapje. Bijvoorbeeld: ‘Jouw klas, een topklas’. Als je liever wil schrijven, koop dan een notitieboekje bij de Action, de Hema of een andere winkel.
Ik wens jullie een fantastisch schooljaar.
Stap 1 | Kijk in je agenda of ELO.
Opdracht 1 | Wat moet je vandaag aan huiswerk doen?
Bedenk: welke taken heb je vandaag?
Wat staat er in je agenda voor de volgende schooldag? Dat kunnen taken voor school zijn, maar ook privéafspraken. Kijk ook verder vooruit: wanneer heb je een grote taak, bijvoorbeeld een toets of presentatie? Begin drie of vier dagen voor de toets met het leren van de lesstof.
Bijvoorbeeld:
Wiskunde: hoofdstuk 3, paragraaf 2 Sommen maken.
Engels: s.o. woordjes leren hoofdstuk 3 Nederlands – Engels
Geschiedenis: pagina 16 en 17 tekst leren.
Over 4 dagen: toets aardrijkskunde, hoofdstuk 3, tekst leren.
10.30: tandarts
Stap 2 | Schat hoelang elke taak of afspraak duurt.
Schat in je taken en afspraken.
Opdracht 2 | Wat wil je van iemand weten?
Bedenk: hoelang ben je ergens meebezig?
Plan ook pauzes in. Bijvoorbeeld: voor en na een belangrijke taak, of voor een leertaak. Als je je niet meer goed kunt concentreren, ga je pauzeren. Als je een toets in je agenda zet, vul dan ook meteen de vier dagen ervoor in. Zie voorbeeld:
Bijvoorbeeld
In je agenda staat over 4 dagen een toets voor geschiedenis. Aangezien een toets voorbereiden meer tijd kost, verdeel je de lesstof over 4 dagen.
Dag 1. Tekst globaal lezen
Dag 2. Tekst actief lezen
Dag 3. Samenvatting maken en vragen bedenken.
Dag 4. Vragen beantwoorden en laten overhoren.
Aangezien je de toets over 4 dagen hebt, moet je daar vandaag al mee beginnen. Daarom staat er vandaag in je agenda: Aardrijkskunde, hoofdstuk 3, tekst leren (Globaal lezen). Dat betekent dat je alleen kijkt naar wat je meteen opvalt: titel, kopjes, vet en schuingedrukte woorden, plaatjes en onderschrift.
Schatten betekent bedenken hoelang iets ongeveer duurt. Maar ook wat en uitkomst van een som ongeveer is. Etc. In dit geval schat je hoeveel tijd je voor elke taak ongeveer denkt nodig te hebben.
-> Zet achter elke taak hoelang je denkt daarmee bezig te zijn.
Voor de toets dag 1, kan je drie kwartier rekenen.
Stap 3 | Zet alles wat je moet doen in de juiste volgorde.
Orden alles op logische stappen.
Bijvoorbeeld: Je staat op, dan ga je iets eten, maak je je klaar om te gaan, dan kom je aan op school.
Opdracht 3 | Waar begin je mee en wat doe je daarna etc.?
Bedenk: wat zijn logische stappen?
Zet nu alle taken en afspraken in de juiste volgorde: waar begin je mee, wat doe je daarna, etc. Vergeet niet om pauzes in de planning op te nemen.
Begin met de belangrijkste of grootste taak. Neem daarna een kwartiertje pauze. Daarna doe je een leertaak en een maaktaak. En eventueel nog een pauze. Pauze is belangrijk omdat je dan je hoofd leeg maakt, waardoor je je weer goed kan concentreren.
-> Geef elke taak in je agenda een cijfer of een kleurtje.
Wat je als eerste wil gaan doen geef je een 1. In dit geval is het dag 1 van de toets voor aardrijkskunde. Wat je daarna wil gaan doen geef je een 2 (pauze), etc.
Als je een leertaak hebt afgewerkt, vink het dan af. Dat betekent dat je een hoofdletter ‘V’ voor of achter de taak in je agenda zet. Dat geeft een goed gevoel.
Bijvoorbeeld
In je agenda staat over 4 dagen een toets voor geschiedenis. Aangezien een toets voorbereiden meer tijd kost, verdeel je de lesstof over 4 dagen.
Dag 1. Tekst globaal lezen
Dag 2. Tekst actief lezen
Dag 3. Samenvatting maken en vragen bedenken.
Dag 4. Vragen beantwoorden en laten overhoren.
Aangezien je de toets over 4 dagen hebt, moet je daar vandaag al mee beginnen. Daarom staat er vandaag in je agenda: Aardrijkskunde, hoofdstuk 3, tekst leren (Globaal lezen). Dat betekent dat je alleen kijkt naar wat je meteen opvalt: titel, kopjes, vet en schuingedrukte woorden, plaatjes en onderschrift.
Schatten betekent bedenken hoelang iets ongeveer duurt. Maar ook wat en uitkomst van een som ongeveer is. Etc. In dit geval schat je hoeveel tijd je voor elke taak ongeveer denkt nodig te hebben.
-> Zet achter elke taak hoelang je denkt daarmee bezig te zijn.
Voor de toets dag 1, kan je drie kwartier rekenen.
Wat heb je geleerd?
In deze les heb ik geleerd dat je goede informatie kunt krijgen als je goede vragen stelt.
Challenge
Elke les eindigt met de Challenge. Challenge betekent uitdaging. Dat houdt in dat je iets wat je heb geleerd van Slim Leren, thuis gaat toepassen. Je gaat bijvoorbeeld de komende week een toets voorbereiden voor een vak. De volgende les bespreek je in de mentorles hoe je het hebt aangepakt. En vooral hoe het beter kan.
Hoe dan?
De komende week ga je vragen bedenken voor je klasgenoten. Daar heb je de hele week de tijd voor. Noteer die vragen in je notitieboekje. Of bewaar ze op je computer in het mapje dat bij de module hoort, ‘Jouw klas, een topklas’. Die ga je de volgende mentorles stellen aan alle klasgenoten.
Extra opdracht
Als je vragen hebt of iets niet begrijpt, schrijf die in je agenda. Noteer dat op de dag dat je het wil vragen. Zet erbij aan wie je dat wil vragen.