Chat with us, powered by LiveChat

Module 1 | Maak van jouw klas een topklas!

Les 2

 

Hoe ga je met elkaar om?

 

 

Als het goed is, ken je inmiddels de meeste kinderen uit je klas wel. Dat wil nog niet zeggen dat je je prettig voelt in deze klas. Hoe prettig voel jij je? Hoe zorg je ervoor dat je je prettiger gaat voelen als dat nu nog niet zo is?

 

Na deze les weet je wat jij kan doen om je goed te voelen in deze klas.

William James is de naam van onze Chatknop. Hij helpt je bij je lessen. Aan hem kan je al je vragen stellen. Je kan bijvoorbeeld alle stappenplannen opvragen. Je kan ook oefenen uit de methode of je lesboek.. Wat nu als je een vraag stelt waar hij geen antwoord op weet? Stel dan je vraag anders net zolang tot je het begrijpt.

Bekijk de video ‘5 types leerlingen in jouw klas’

Als je goede tips hoort, schrijf ze dan in je notitieboekje. Of bewaar die informatie op je computer. Maak eerst een mapje ‘Slim leren’. En daaronder bij elke module een nieuw mapje. Bijvoorbeeld: ‘Jouw klas, een topklas’. Als je liever wil schrijven, koop dan een notitieboekje bij de Action, de Hema of een andere winkel.

 

Ik wens jullie een fantastisch schooljaar.

Stap 1 | Kijk om je heen

Je bent net aan het nieuwe schooljaar begonnen. Kijk eens om je heen, wat is je eerste indruk van je klasgenoten? Kan je je voorstellen dat je met sommige van hen goede vrienden wordt? Of dat je over twintig jaar nog steeds met hen bevriend bent?

 

Opdracht 1 | Hoe voel je je in deze klas?

Schrijf dat in je agenda. Wanneer zou je je beter voelen?

 

Bedenk: wanneer voel jij je goed?

 

Bijvoorbeeld: als ik goede cijfers haal, vrienden maak of wordt gerespecteerd. Noteer dat in je notitieboekje of bewaar het op de computer in een mapje: ‘Jouw klas, een topklas’.

Stap 2 | Bedenk open vragen

Als je iets wil weten van een klasgenoot, dan kan je dat natuurlijk gewoon aan hem of haar vragen. Die kans krijg je bij de volgende opdracht. Daarbij ga je vragen stellen aan je klasgenoten. Kijk eens rustig om je heen, aan wie zou je een vraag willen stellen? Wat wil je weten van die persoon?

 

Opdracht 2. Welke vragen heb je bedacht?

 

Schrijf alle namen op een blaadje. Zet de vraag erachter. Noteer de antwoorden op een apart blaadje.

Bijvoorbeeld: ‘Ben je sportief? Van welke muziek houd jij? Uit welk land kom je?’ etc.

 

 

 Bedenk voor elke klasgenoot een open vraag. Dat is een vraag die uitnodigt om meer te vertellen dan ja of nee., Een open vraag begint met ‘Hoe’, ‘Waarom’ of ‘Wat’. Bijvoorbeeld  ‘Wat is je lievelingsmuziek?’

 

Als je iets niet begrijpt dat te maken heeft met een vak, dan is het slim om dat aan de docent te vragen. Dat kan je doen in de les, je kan de docent een mailtje sturen of je kan een keer in de pause langs de docentenkamer gaan. Je kunt het natuurlijk ok proberen bij Wiliam James.

Stap 3 | Stel Vragen

De vorige les heb je vragen bedacht. Je weet misschien ook al aan wie je die wil stellen. In deze les kan je die vragen écht stellen. Durf je ook moeilijke vragen te stellen? Maar je klasgenoten stellen ook vragen aan jou.

Bijvoorbeeld: ‘Wat vind je van mij?’

Een vraag stellen kan best eng zijn. Bijvoorbeeld als je iemand niet kent. Of als de hele klas meeluistert. Maar een vraag kan ook veel opleveren. In ieder geval heb je de kans om iemand beter te leren kennen. Wie weet wat dat oplevert.

Opdracht 3 | Welke vragen ga je stellen?

Zet alle tafels in een lange rij. Steeds twee tegenover elkaar.

Hoe pak je het aan?

  1. Pak een blaadje en een pen.
  2. Zoek een plekje.
  3. Als de mentor het sein geeft, stel je de eerste vraag aan degene die tegenover je zit. Je krijgt 1 minuut de tijd om je vraag te stellen. Je mag wel doorvragen.
  4. Noteer de naam van degene die tegenover je zit. En schrijf kort op welke antwoorden je kreeg op die vragen.
  5. Als de mentor het sein ‘stop!’ geeft, schuift de ene rij een plekje op. Degene die vooraan zit, sluit achter aan. De andere rij blijft gewoon zitten.
  6. Net zolang tot je iedereen een vraag hebt gesteld.
  7. Daarna mag de andere rij vragen stellen. .

 

Wat weet je nu over jezelf of over je klasgenoten dat je eerst nog niet wist? Met welk antwoord ben je het meest tevreden?

Bedenk: wat is een goede vraag voor jouw?

 

Stap 4 | Maak afspraken met de klas.

Om een ideale klas te worden, is het goed om met elkaar afspraken te maken. Hoe ziet een ideale klas er voor jou uit? Wat kan en mag wel en wat niet? Daar kan je afspraken over maken.

 

Opdracht 2 | Wat wil je van iemand weten?

Bedenk: wat wil je vragen?

Hoe pak je het aan?

  1. Bedenk samen 1 afspraak. Bijvoorbeeld: ‘In deze klas wordt niemand gepest’.
  2. Als de mentor het sein geeft, leest elk groepje zijn afspraak voor.
  3. De mentor schrijft alle afspraken op het bord.
  4. De mentor leest elke afspraak op. Wie het ermee eens is steekt zijn hand op. Welke afspraken krijgen de meeste stemmen.
  5. Bepaal welke afspraken jullie maken.

 

Dan blijft er nog één ding over: wat doe je als iemand zich er niet aan houdt?Praat daarover met je groepje. 

Bedenk met je groepje wat iemand moet doen als hij zich niet aan de afspraken houdt. Als je goede tips hoort, schrijf die dan in je agenda, je notitieboekje.of bewaar ze op je computer.

 

Het moet een leuke, grappige ‘straf’ zijn.

Bijvoorbeeld: als iemand zich niet aan één van de afspraken houdt, dan moet hij een spreekbeurt houden over: ‘Wat is een ideale klas?’.

Stap 5 | Wanneer is iets een succes?.

Natuurlijk zal iemand wel eens een afspraak niet nakomen. Maar je zal ook successen ervaren. Maar wanneer is iets een succes?

Bijvoorbeeld: ‘Als de hele klas een voldoende heeft gehaald voor een toets’?

 

 

 

 

Opdracht 5 | Bepaal wanneer iet een succes is!

Bedenk: Het mag geen geld kosten, niemand mag gekwetst worden en iedereen moet het leuk vinden. Een uitdaging!.

 

Gebruiksaanwijzing

Maak weer groepjes.

  1. Elk groepje bedenkt wat een succes is.
  2. Als de mentor het sein geeft, noemt elk groepje op wat het bedacht heeft.
  3. De mentor schrijft het op het bord.
  4. Ten slotte wordt er gestemd; welke succes gaan jullie vieren?
  5. Noteer dat ook op het vel waar de afspraken op staan.

 

 

Schrijf op wat jullie onder een succes verstaan. 

Bijvoorbeeld: als de hele klas een voldoende voor een toets heeft, gaan we dat vieren door met de klas te gaan picknicken in het park. Iedereen neemt dan iets mee.

Bijvoorbeeld: als ik goede cijfers haal, vrienden maak of wordt gerespecteerd. Noteer dat in je notitieboekje of bewaar het op de computer in een mapje: ‘Jouw klas, een topklas’.

 

 

Stap 6 | Vier successen.

Nu komt het leukste: elke week bespreek je met de mentor hoe het tot dan toe is gegaan. Als er een succes is geboekt, ga je dat vieren. Dat moet wel worden georganiseerd. Wie wil daar een rol bij spelen? Je kan denken aan: boodschappen doen, iets maken of tekenen, uitnodigingen sturen, etc.

Bijvoorbeeld: ‘Beloon jezelf voor gehaalde doelen, ga film kijken, nodig vrienden uit etc.

 

Opdracht 6 | Vier je succesen?

Bedenk: wat beloon je.

Gebruiksaanwijzing

 

  1. Ga met hetzelfde groepje zitten.
  2. Bedenk samen een leuke manier om het te vieren.
  3. Daarna vertelt elk groepje welke manier jullie hebben bedacht.
  4. Vervolgens stemmen jullie welke manier het leukste is. Je mag niet op je eigen groepje stemmen.
  5. Ten slotte zet iedereen zijn handtekening eronder.
  6. Zet dat ook in je agenda.

Wat heb je geleerd?

Deze les heb ik geleerd dat je afspraken kunt maken als je iets wil bereiken.

Challenge

Houd je de komende weken aan deze afspraken.

De volgende les bespreken we hoe dat is gegaan.

Hoe dan?

De komende week ga je vragen bedenken voor je klasgenoten. Daar heb je de hele week de tijd voor. Noteer die vragen in je notitieboekje. Of bewaar ze op je computer in het mapje dat bij de module hoort, ‘Jouw klas, een topklas’. Die ga je de volgende mentorles stellen aan alle klasgenoten.

Extra opdracht

Als je vragen hebt of iets niet begrijpt, schrijf die in je agenda. Noteer dat op de dag dat je het wil vragen. Zet erbij aan wie je dat wil vragen.