Module 1 | Maak van jouw klas een topklas!
Les 1
Hoe zorg je ervoor dat je klas een topklas wordt?
Vorig jaar zat je nog op de basisschool groep 8. Inmiddels zit je in de brugklas van de middelbare school. Het grootste verschil is dat je dit jaar met Slim Leren gaat werken. Een nieuwe digitale methode die je leert leren. Dat betekent dat je lessen, tips en adviezen krijgt aangereikt waardoor je beter en gemakkelijker gaat leren.
Maar we beginnen met de sfeer in de klas. Als je je niet prettig voelt in de klas, heeft dat een negatieve invloed op je stemming. Daar gaan we als eerste iets aan doen.
Na deze les weet je hoe je van jouw klas een topklas maakt.
William James is de naam van onze Chatknop. Aan hem kan je al je vragen stellen. Je kan bijvoorbeeld alle stappenplannen opvragen. Of het vragen als je iets niet snapt bij een vak. Bijvoorbeeld bij wiskune.
Als je een vraag stelt, krijg je een antwoord dat je verder helpt. Zo leer je stap voor stap welke manier het beste bij je past.
Bekijk de video
Als je goede tips hoort in de video, bewaar die dan in een mapje op je computer of laptop.
Als je goede tips hoort, bewaar die informatie dan in een mapje op je computer. of laptop. Als je liever wil schrijven, koop dan een notitieboekje bij de Action, de Hema of een andere winkel.
Een fantastisch schooljaar toegewenst.
Stap 1 | Kijk om je heen
Je bent net aan het nieuwe schooljaar begonnen. Kijk eens om je heen, wat is je eerste indruk van je klasgenoten? Kan je je voorstellen dat je met sommige van hen goede vrienden wordt? Of dat je over twintig jaar nog steeds met hen bevriend bent?
Opdracht 1 | Hoe voel je je in deze klas?
Bedenk: wanneer voel jij je goed?
Bijvoorbeeld: als ik goede cijfers haal, vrienden maak of wordt gerespecteerd. Noteer het antwoord in het mapje ‘Mijn klas’.
Stap 2 | Bedenk vragen
Als je iets niet begrijpt dat te maken heeft met een vak, dan is het slim om dat aan de docent te vragen. Dat kan je doen in de les, je kan de docent een mailtje sturen of je kan een keer in de pause langs de docentenkamer gaan. Of je vraagt het aan William James natuurlijk!
In dit geval wil je iets weten van een klasgenoot. Wat precies? Schrijf alle namen van je kasgenoten op een apart blaadje. Zet de vraag voor die persoon erachter. Bijvoorbeeld: ‘Ben je sportief? Van welke muziek houd jij? Uit welk land kom je?’ etc.
Stel een open vraag. Dat is een vraag die uitnodigt om meer te vertellen, dus waar je niet alleen met ‘ja’ of ‘nee’ op kunt antwoorden. Daardoor krijg je meer informatie over die persoon.
Opdracht 2 | Wat wil je van iemand weten?
Bedenk: wat wil ik weten?
Probeer voor iedere klasgenoot een vraag te bedenken die echt bij hem past. Welke open vragen zou je willen stellen? En aan wie? Bijvoorbeeld: ‘Wat vind je de mooiste film die je ooit hebt gezien?’ of ‘Wat wil je later worden?’ Etc. Bedenk in je hoofd ook een paarvervolgvragen.
Stap 3 | Stel vragen
De vorige les heb je vragen bedacht. Je weet misschien ook al aan wie je die wil stellen. In deze les kan je die vragen écht stellen. Durf je ook moeilijke vragen te stellen? Maar je klasgenoten stellen ook vragen aan jou.
Bijvoorbeeld: ‘Wat vind je van mij?
Opdracht 1 | Welke vragen ga jij stellen?
Hoe pak je het aan?
Pak een blaadje en een pen. En zoek een plekje.
- Als de mentor het sein geeft, stel je de eerste vraag aan degene die tegenover je zit. Je krijgt 1 minuut de tijd om je vraag te stellen. Je mag wel doorvragen.
- Noteer de naam van degene die tegenover je zit. En schrijf kort op welke antwoorden je kreeg op die vraag.
- Als de mentor het sein ‘stop!’ geeft, schuift de ene rij een plekje op. Degene die vooraan zit, sluit achter aan. De andere rij blijft gewoon zitten. Net zolang tot je iedereen een vraag hebt gesteld.
- Daarna mag de andere rij vragen stellen. .
Wat weet je nu over jezelf of over je klasgenoten dat je eerst nog niet wist? Met welk antwoord ben je het meest tevreden?
Stap 4 | Maak afspraken
Om een Topklas te worden, is het goed om met elkaar afspraken te maken. Hoe ziet een ideale klas er voor jou uit? Wat kan en mag wel en wat niet? Daar kan je afspraken over maken.
Opdracht 2 | Welke afspraken maak je?
Hoe pak je het aan?
- Bedenk samen 1 afspraak. Bijvoorbeeld: ‘In deze klas wordt niemand gepest’.
- Als de mentor het sein geeft, leest elk groepje zijn afspraak voor.
- De mentor schrijft alle afspraken op het bord.
- De mentor leest elke afspraak op. Wie het ermee eens is steekt zijn hand op. Welke afspraken krijgen de meeste stemmen.
- Bepaal welke afspraken jullie maken.
Dan blijft er nog één ding over: wat doe je als iemand zich er niet aan houdt? Praat daarover met je groepje. Wat moet iemand doen als hij zich niet aan de afspraken houdt? Bedenk een leuke, grappige ‘straf’. Bijvoorbeeld: als iemand zich niet aan één van de afspraken houdt, dan moet hij een spreekbeurt houden over: ‘Wat is een ideale klas?’.
Stap 5 | Wanneer is iets een succes?
Natuurlijk zal iemand wel eens een afspraak niet nakomen. Maar je zal ook successen ervaren. Maar wanneer is iets een succes?
Bijvoorbeeld: ‘Als de hele klas een voldoende heeft gehaald voor een toets’?
Opdracht 1 | Wat vind jij een succes?
Bedenk in groepjes waanneer iets een succes is. .
Het mag geen geld kosten, niemand mag gekwetst worden en iedereen moet het leuk vinden. Een hele uitdaging, maar het gaat jullie vast lukken.
Gebruiksaanwijzing
Maak weer groepjes.
- Elk groepje bedenkt wat een succes is.
- Als de mentor het sein geeft, noemt elk groepje op wat het bedacht heeft.
- De mentor schrijft het op het bord.
- Ten slotte wordt er gestemd; welke succes gaan jullie vieren?
- Noteer dat ook op het vel waar de afspraken op staan.
Schrijf op wat jullie onder een succes verstaan. Bijvoorbeeld: als de hele klas een voldoende voor een toets heeft, gaan we dat vieren door met de klas te gaan picknicken in het park. Iedereen neemt dan iets mee.
Stap 6 | Vier successen
Nu komt het leukste: elke week bespreek je met de mentor hoe het tot dan toe is gegaan. Als er een succes is geboekt, ga je dat vieren. Dat moet wel worden georganiseerd. Wie wil daar een rol bij spelen? Je kan denken aan: boodschappen doen, iets maken of tekenen, uitnodigingen sturen, etc.
Opdracht 2 | Hoe ga je het vieren?
Hoe gaan jullie dat vieren?
Gebruiksaanwijzing
- Ga met hetzelfde groepje zitten.
- Bedenk samen een leuke manier om het te vieren.
- Daarna vertelt elk groepje welke manier jullie hebben bedacht.
- Vervolgens stemmen jullie welke manier het leukste is. Je mag niet op je eigen groepje stemmen.
- Ten slotte zet iedereen zijn handtekening eronder.
- Zet dat ook in je agenda.
Wat heb je geleerd?
In deze les heb ik geleerd hoe je van je klas een topklas kan maken..
Challenge
Elke les eindigt met de Challenge. ‘Challenge’ betekent ‘uitdaging’. Dat houdt in dat je iets wat je heb geleerd van Slim Leren, thuis gaat toepassen. In dit geval kan je zorgen dat je je aan de afspraen houdt. En andere mensen erop wijst als ze dat niet doen.
Extra opdracht
Als iets niet snapt, vraag dat dan aan je docent. Schrijf dat in je agenda. Stel de vraag op een goed moment voor de docent. Je kan het ook eerst bij William James proberen.