Chat with us, powered by LiveChat

Module 1 | Maak van jouw klas een topklas!

Les 1 Hoe maak je een topklas van je klas?

 

Je bent van de eerste naar de tweede klas gegaan. Dat betekent dat je de meeste kinderen in je klas wel kent. In de les leer je hoe je een topklas kan maken van je eigen klas.

 

Na deze les weet je hoe je van je klas een toklas maakt.

 

Ga naar je computer of laptop. Maak een mapje, ‘Slim Leren‘. Maak daaronder een mapje ‘Jouw klas‘.Bewaar daar alle tips in die je hoort bij de reflectie in de mentorles. Maar wellicht ook als je bij een vak een toets hebt nabesproken. Gebruik die informatie als je een toets gaat voorbereiden of maken.

 

William James is de naam van onze Chatknop. Als je vragen hebt bij een les of bij een vak dan kan je die aan hem stellen. Je kan bijvoorbeeld alle stappenplannen opvragen, oefenen uit de methode of vragen stellen als je iets niet begrijpt. Bijvoorbeeld bij wiskunde.

 

Bekijk de video

 

Als je goede tips hoort, sla die dan op in het mapje ‘Jouw klas‘. Je mag het ook een andere naam geven. Als jij maar begrijpt wat het betekent. En waar je het kan vinden.

Als je goede tips hoort, bewaar ze in het mapje op je computer. Gebruik die informatie als je een toets gaat voorbereiden of maken. Als je liever wil schrijven, koop dan een notitieboekje bij de Action, de Hema of een andere winkel.

 

 

Stap 1 | Kijk om je heen.

 

Wat wil je weten van je klasgenoten?

Opdracht 1 | Welke vraag wil je aan wie stellen? 

 

Daar krijg je nu de kans voor. Bijvoorbeeld: ‘Ben je sportief?’ ‘Van welke muziek houd jij?’ Of je gaat iets dieper: ‘Welke film raad je me aan?’

 

Als je je niet prettig voelt in de klas, waarom is dat? Doen je klasgenoten naar tegen jou? Of denk je dat de lesstof te moeilijk is. Praat erover met de mentor. of je docent.

Stap 2 | Bedenk vragen

 

Als je iets graag wil weten, vraag het dan. Ook als je iets niet snapt, kan je dat aan iemand vragen. Bijvoorbeeld aan de docent. Stuur hem een mailtje of vraag het in de les.. Je kan het natuurlijk ook aan William James vragen!

 

Stel een open vraag. Dat is een vraag die uitnodigt om meer te vertellen. Dus waar je niet alleen met ‘ja’ of ‘nee’ op kunt antwoorden. Daardoor krijg je meer informatie over die persoon. Begin de vraag bijvoorbeeld met: ‘Wat’, ‘Hoe’ of ‘Waarom’.

Opdracht 2 | Wat wil je van wie weten?

 

Probeer voor iedere klasgenoot een vraag te bedenken die bij hem past.’ Etc.

 

 

Stap 3 | Stel vragen

 

De vorige les heb je vragen bedacht. Je weet ook aan wie je die wil stellen. Dat ga je nu doen. Maar je klasgenoten stellen ook vragen aan jou.

Opdracht 3 | Welke vragen kreeg jij?

 

Zet steeds 2 tafeltjes tegenover elkaar. Zo krijg je twee rijden die even lang zijn.

 

 

Hoe pak je het aan?

 

Pak een blaadje en een pen. En zoek een plekje.

  1. Als de mentor het sein geeft, stel je de eerste vraag aan degene die tegenover je zit. Je krijgt 1 minuut de tijd om je vraag te stellen. Je mag wel doorvragen.
  2. Noteer de naam van degene die tegenover je zit. En schrijf kort op welke antwoorden je kreeg op die vraag.
  3. Als de mentor het sein ‘stop!’ geeft, schuift de ene rij een plekje op. Degene die vooraan zit, sluit achter aan. De andere rij blijft gewoon zitten. Net zolang tot je iedereen een vraag hebt gesteld.
  4. Daarna mag de andere rij vragen stellen. .

 

Wat vond jij de belangrijkste vragen? En waarom?

 Wat vond je ervan? Zou je iemand beter willen leren kennen? Praat dan eventueel later verder.

Stap 4 | Maak afspraken.

 

Wanneer vind jij een klas een fijne klas? Aan welke voorwaarden moet die klas dan voldoen? Bijvoorbeeld: een klas waar iedereen iedereen helpt. Of een klas waar iedereen met respect wordt behandeld? Maak daar afspraken over.

Opdracht 4 | Welke afspraken wil je maken?

 

Bespreek dit in groepjes.

 

Welke regels gelden in de klas? Bijvoorbeeld: ‘Ik wil graag dat we elkaar met respect behandelen’. Of: ‘Ik wil niet dat er iemand wordt gepest in deze klas.’ Etc. Welke afspraak maken jullie daarover? Schrijf de afspraak die je met je groepje hebt gemaakt in het mapje op je computer.

 

Gebruiksaanwijzing:

  1. Als jullie klaar zijn, leest elk groepje de afspraak voor.
  2. De mentor schrijft die afspraak op het bord.
  3. Het groepje dat dezelfde afspraak heeft bedacht, steekt zijn vinger op.
  4. De mentor telt het aantal vingers.
  5. De 5 afspraken met de meeste stemmen tellen. Dat zijn de afspraken waar iedereen in de klas zich aan moet houden.

 

Deze afspraken zijn jullie eigen regels voor de klas. Gaat het niet goed? Dan kunnen jullie de regels aanpassen. Praat daar met de hele klas over. in de mentorles.

 

Stap 5 | Houd je aan je afspraken.

 

Afspraken maken is een goed idee. Maar hoe zorg je ervoor dat iedereen zich eraan houdt? En wat doe je als iemand zich er niet aan houdt? Iedereen in de klas is daarvoor verantwoordelijk. Spreek elkaar daar op aan! Hoe je dat doet leer je deze les.

Opdracht 5 | Welke straf hoort erbij?.

 

Bedenk in groepjes welke staf bij elke afspraak hoort. Het moet wel eenleute, grappige straf zijn. Bijvoorbeeld iemand ie zich niet aan de afspraken houd, moet een spreekbeurt geven over een ideale klas.

 

Gebruiksaanwijzing

  1. Maak weer groepjes.
  2. Elk groepje bedenkt bij de afspraken een grappige ‘straf’.

Bijvoorbeeld: bij de afspraak: ‘In onze klas wordt niet gepest’, zou de straf kunnen zijn: ‘een spreekbeurt houden over pesten’.

  1. Elk groepje noemt bij elke afspraak, welke straf het daarbij heeft bedacht.
  2. Als jouw groepje dezelfde afspraak heeft bedacht, steekt iemand zijn vinger op.
  3. De mentor noteert weer het aantal stemmen.
  4. De straf met de meeste stemmen telt.

 

Schrijf nu alle afspraken op een groot vel.

Zet bij elke afspraak de ‘straf’. Daarna zet iedereen zijn handtekening eronder. Dat betekent dat iedereen het ermee eens is.

Stap 6 | Vier successen.

 

Nu komt het leukste: elke week (of elke maand) bespreek je met de mentor hoe het is gegaan. Houdt iedereen zich aan de regels en helpen jullie elkaar? Als er successen zijn geboekt, ga je dat vieren. Maar hoe ga je dat doen?

Bijvoorbeeld: als iedereen zich aan de afspraken heeft gehouden, trakteert de mentor.

Opdracht 6 | Hoe ga je dat samen vieren?

 

Bedenk hoe je dat kan vieren.

Drie keer is scheepsrecht. Bedenk dus weer in groepjes wat successen zouden kunnen zijn. Bedenk ook hoe je elk succes gaat vieren. Daarna bepalen jullie welke successen gevierd gaan worden. En hoe je dat gaat aanpakken. Je kan ook iemand uit de klas kiezen die dat organiseert.

 

Wat heb je geleerd?

 

Deze les les heb ik geleerd dat je samen sterk kunt staan.

Challenge

 

Als je iets niet begrijpt of iets wil weten, stel dan de komende week die vraag. Vraag het aan iemand waarvan jij verwacht dat hij het antwoord weet. Maak daar gebruik van.

 

De volgende les bespreken we hoe je dat hebt ervaren? Wat is het resultaat en ben je daar tevreden mee? Waarom wel en waarom niet?

 

Extra opdracht

 

Als je vragen hebt of iets niet begrijpt, schrijf die in je agenda. Zet erbij aan wie je dat wil vragen. Probeer eerst William James.