Module 1. Kiezen
Les 1 Hoe maak je een goede keuze?
Per dag maak je veel keuzes. De meeste zijn onbelangrijk.
Bijvoorbeeld: wat wil ik op brood? Wil ik koffie of wil ik thee? Etc. Maar soms sta je voor een belangrijke keuze, zoals: naar welke school ga ik? Hoe maak je zo’n moeilijke keuze? Daarover gaat deze les.
Na deze les weet je hoe je een moeilijke keuze gemakkelijker kan maken.
Bekijk de video bij deze les.
Bewaar goede tips in je notitieboekje of op je computer. Dat kan je erbij pakken als je weer een belangrijke keuze gaat maken.
Terugkijken
Welke challenge had je de vorige les? Hoe is dat gegaan? Ben je tevreden? Of kan het nog beter? Bespreek dat met de klas.
Noteer goede tips in je notitieboekje.
Of bewaar die informatie op je computer.
Stap 1 Bedenk: welke keuzes heb ik?
Iedereen heeft wel eens een moeilijke keuze moeten maken. Een moeilijke keuze is een keuze met grote gevolgen. Bijvoorbeeld: je besluit te gaan roken. Het gevolg kan zijn dat je verslaafd raakt. Of: ik had afgesproken met een vriend(in) en op die dag regende het nogal hard.’ Welke keuze zou je maken en waarom?
Wat kan je doen?
Denk na over wat de voordelen en de nadelen kunnen van elke keuze. Bijvoorbeeld: je had afgesproken met een vriend(in), maar op de dag dat je had afgesproken, regende het. Je keuze was dus: ga ik wel of ga ik niet? Je besloot niet te gaan.
Wat waren de voordelen:
- Ik hoefde niet door de regen.
- Ik kon mijn favoriete tv-programma kijken.
- Ik hoefde geen cadeautje te kopen.
Wat waren de nadelen:
- Ik miste het feestje.
- Mijn vriend(in) vond dat niet leuk.
OPDRACHT 1. Welke keuze zou jij maken?
Schrijf op welke keuze je zou maken?
Leg uit waarom je die keuze zou hebben gemaakt. Wat waren de voordelen en de nadelen?
Kijk terug op die keuze
Zijn er andere opties?
Bijvoorbeeld: met de bus, hem/haar bellen en een andere afspraak maken, vragen of je vader of moeder je wil brengen, etc. Schrijf die op in je notitieboekje of bewaar die informatie op je computer.
Stap 2 Bedenk: wat kan er fout gaan?
Elke keuze biedt risico’s. Dat betekent dat het fout kan gaan. Als je weet wat de risico’s zijn, kan je een betere keuze maken.
OPDRACHT 2. Van welke keuze had je spijt?
Wanneer maakte je een keuze waar je spijt van kreeg. Wat waren de risico’s toen? En wat de gevolgen?
Schrijf op welke keuze je moest maken.
Bijvoorbeeld: ik moest kiezen tussen 2 vrienden.
Wat was de situatie?
Twee goede vrienden vierden hun verjaardag op dezelfde dag en tijd. Voor allebei die feestjes was ik uitgenodigd. Wat moest ik doen?
Wat waren de gevolgen?
Ik ben naar het feest van de vriend die het dichtst bij mij woonde gegaan. Daar was de andere vriend boos over. Hij had de vriendschap bijna beëindigd.
Hoe zou jij het aangepakt hebben?
En waarom? Bewaar die informatie in je notitieboekje of op je computer.
Als je voor een moeilijke keuze staat, neem daar de tijd voor.. Denk er goed over na, Bespreek het met iemand die je vertrouwt. Of zoek uit hoe groot de risico’s kunnen zijn.
WAT HEB JE GELEERD?
Deze les heb ik geleerd hoe ik een betere keuze kan maken.
Challenge
Als je de komende week een lastige keuze moet maken.
Gebruik dan deze informatie. De volgende les bespreken we hoe het is gegaan.
Inhoudsopgave
Les 1. Hoe maak je een goede keuze?
Les 2. Wat is een betere keuze?
Les 3. Wat is de beste keuze?
Terug naar hoofdpagina