Module 1. Maak van jouw Klas, een topklas!
Les 1 Wie zijn jouw klasgenoten?
Vorig jaar was je nog een brugpieper, dit jaar zit je in de tweede klas. Dat is niet zo’n grote verandering. Het grootste verschil is dat je dit jaar met Slim Leren gaat werken. Een nieuwe digitale methode die je leert leren. Dat betekent dat je lessen, tips en adviezen krijgt aangereikt waardoor je beter en gemakkelijker gaat leren. Daar heb je dit schooljaar baat bij, maar ook de rest van je schooltijd. En misschien wel de rest van je leven.
Dat leren wordt altijd aan een vak gekoppeld, zodat je weet waar je het voor doet. Je mentor kan je daarbij helpen door samen met jou op elke toets of presentatie terug te kijken. Je vakdocent helpt je daarbij door bij elke toets het stappenplanbij met je door te nemen. De vraag is altijd weer: hoe kan het een volgende keer beter? Je leert dus stap voor stap leren. Door te kijken naar wat je fout hebt gedaan, leer je hoe het de volgende keer beter kan. Handig toch?
Maar we beginnen met de sfeer in de klas. Als je je niet prettig voelt in de klas, heeft dat een negatieve invloed op je stemming. Daar gaan we als eerste iets aan doen.
Na deze les weet je meer over je klasgenoten.
BEKIJK DE VIDEO
Als je goede tips hoort, schrijf ze dan in je notitieboekje.
Of bewaar die informatie op je computer. Maak eerst een mapje ‘Slim leren’. En daaronder bij elke module een nieuw mapje. Bijvoorbeeld: ‘Jouw klas, een topklas’. Als je liever wil schrijven, koop dan een notitieboekje bij de Action, de Hema of een andere winkel.
Ik wens jullie een fantastisch schooljaar.
Stap 1 Kijk om je heen
Je bent net aan het nieuwe schooljaar begonnen. Kijk eens om je heen, wat is je eerste indruk van je klasgenoten? Kan je je voorstellen dat je met sommige van hen goede vrienden wordt? Of dat je over twintig jaar nog steeds met hen bevriend bent?
OPDRACHT 1. Hoe voel je je in deze klas?
Bedenk: wanneer voel je je goed?
Bijvoorbeeld: als ik goede cijfers haal, vrienden maak of wordt gerespecteerd. Noteer dat in je notitieboekje of bewaar het op de computer in een mapje: ‘Jouw klas, een topklas’.
Stap 2 Bedenk vragen
Als je iets wil weten of als je iets niet snapt, kan je dat aan iemand vragen. Als je een goede vraag stelt, krijg je meestal een goed antwoord terug. Het hangt er natuurlijk wel vanaf aan wie je die vraag stelt. Het is de kunst om je vraag te stellen aan iemand die het antwoord weet.
Als je iets niet begrijpt dat te maken heeft met een vak, dan is het slim om dat aan de docent te vragen. Dat kan je doen in de les, je kan de docent een mailtje sturen of je kan een keer in de pause langs de docentenkamer gaan
Maar als je iets wil weten van een klasgenoot, dan kan je dat natuurlijk gewoon aan hem of haar vragen. Die kans krijg je de volgende opdracht. Daarbij ga je vragen stellen aan je klasgenoten. Kijk eens rustig om je heen, aan wie zou je een vraag willen stellen? Wat wil je weten van die persoon?
Bijvoorbeeld: ‘Ben je sportief? Van welke muziek houd jij? Uit welk land kom je?’ Etc.
Dan ga je aan elke klasgenoot een open vraag stellen. Dat is een vraag die uitnodigt om meer te vertellen dan alleen ja of nee. Daardoor krijg je meer informatie over die persoon.
Dus als je iets van iemand wil weten, is het slim om open vragen te stellen.
OPDRACHT 2. Wat wil je van iemand weten?
Bedenk: wat wil je vragen?
Je kan een paar standaardvragen bedenken voor iedereen. Dan zie je wel hoe het loopt. Maar je kan ook voor sommige klasgenoten, speciale vragen bedenken, een vraag die bij die persoon past. Welke open vragen zou je willen stellen? En aan wie?
Bijvoorbeeld: ‘Wat vind je de mooiste film die je ooit hebt gezien?’ of ‘Wat wil je later worden?’ Etc.
Of je bedenkt bij een vraag een paar vervolgvragen. Je kan ook ter plekke een vervolgvraag bedenken.
WAT HEB JE GELEERD?
Deze les heb ik geleerd dat je goede informatie kunt krijgen als je goede vragen stelt?
Challenge
Elke les eindigt met de Challenge. Challenge betekent uitdaging. Dat houdt in dat je iets wat je heb geleerd van Slim Leren, thuis gaat toepassen. Je gaat bijvoorbeeld de komende week een toets voorbereiden voor een vak. De volgende les bespreek je in de mentorles hoe je het hebt aangepakt. En vooral hoe het beter kan.
Hoe dan?
De komende week ga je vragen bedenken voor je klasgenoten. Daar heb je de hele week de tijd voor. Noteer die vragen in je notitieboekje. Of bewaar ze op je computer in het mapje dat bij de module hoort, ‘Jouw klas, een topklas’. Die ga je de volgende mentorles stellen aan alle klasgenoten.
EXTRA OPDRACHT
Als je vragen hebt of iets niet begrijpt, schrijf die in je agenda. Noteer dat op de dag dat je het wil vragen. Zet erbij aan wie je dat wil vragen.
Inhoudsopgave
Les 1. Wie zijn je klasgenoten?
Les 2. Hoe ga je met elkaar om?
Les 3. Hoe vier je succes?
Terug naar hoofdpagina