Chat with us, powered by LiveChat

Module 4. Reflecteren

Les 1 Hoe kijk je terug op een situatie?

 

 

Fouten maken mag. Sterker nog, dat is juist goed. Als je dat maar toe durft te geven. Want dan kan je bedenken hoe het een volgende keer beter kan. Zo leer je elke keer wat je een volgende keer beter kan zeggen of kan doen. Dat heet leren!

 

Na deze les weet je hoe je kan leren van je eigen fouten.

 

 

Reflecteren

 

In de laatste les van de vorige module heb je met jezelf afgesproken om een toets op een bepaalde manier aan te pakken? Hoe is dat gegaan? Heb je er iets aan gehad? Zo ja, wat?

 

Noteer dat in je notitieboekje.

Of in een mapje op je computer, dat noem je ‘Tekstbegrip’.

 

 

Als je goede tips hebt voor je klasgenoten, deel die dan met hen. Hoor je tips die jij best kan gebruiken, bewaar die dan in je notititieboekje of op je computer bij ‘Terugkijken’.

 

 

Bekijk de video

 

Als je goede tips tegenkomt, noteer die in je notitieboekje of op je computer..

 

 

Wanneer heb je weer een toets?

 

Zet die in je agenda.

 

 

Bij terugkijken stel je jezelf 5 vragen:

  1. Wat is de situatie?
  2. Wat is er preciesgebeurd?
  3. Wat deed je goed?
  4. Wat deed je niet zo goed?
  5. Hoe doe je het de volgende keerbeter?

Stap 1 Kijk terug op de situatie

 

 

 

Reflecteren is een mooier woord voor terugkijken en de basis van leren. Dat kan je toepassen op bijna alle situaties. Door terug te kijken op een situatie, kan je kijken wat je niet zo goed deed. En zo leren hoe het een volgende keer beter kan.

 

 

 

OPDRACHT 1. Hoe kijk je terug op een toets?

 

Denk terug aan die keer dat je een onvoldoende haalde voor een toets.

Hoe heb je je daar toen op voorbereid? Wat deed je goed en wat kan er volgens jou beter? Stel nu de 5 vragen daarbij.

 

 

1. Wat was de situatie?

 

Beschrijf de situatie in je notitieboekje of op je computer: wat moest je precies leren? En wanneer was de toets?

Bijvoorbeeld: ‘Het was een toets voor geschiedenis. Die ging over de Middeleeuwen. Ik had een week om die voor te bereiden’.

 

Je kan reflecteren op bijna alle situaties toepassen waar jij iets hebt gedaan of gezegd. Als je goed kan reflecteren en de gevolgen aanvaardt, word je steeds beter.

 

Stap 2 Vertel wat jouw rol was

 

 

Stap 2 is een heel belangrijke. Het geeft aan dat het over jou gaat. Hoe heb jij het aangepakt? Reflecteren gaat immers altijd over jou. Wat heb jij gedaan, gezegd of juist niet gedaan? Als jij weet wat je rol is geweest, weet je meestal ook wel wat je goed of niet goed hebt aangepakt. Maar daar kan je ook op worden gewezen door een ander.

Reageer dan niet direct negatief; kritiek is een cadeau, dat kan je uitpakken of niet. Maar bedank de gever altijd voor zijn feedback.

 

 

OPDRACHT 2. Wat was jouw rol?

 

Vertel het ware verhaal.

Beschrijf jouw rol daarbij. Hoe heb jij die toets aangepakt? Bewaar deze informatie in je notitieboekje of op je computer.

Bijvoorbeeld: ‘IIk heb de tekst wel 10 keer over gelezen’.

 

 

WAT HEB JE GELEERD?

 

Deze les heb ik geleerd waarom ik een onvoldoende heb gehaald en wat mijn rol daarbij was.

 

 

Challenge

 

Stel deze 5 vragen bij alle situaties waar iets niet goed is gegaan. Wees kritisch op je eigen rol in die situatie. Schrijf alle antwoorden in je notitieboekje.

 

 

EXTRA OPDRACHT

 

Mocht je iets niet begrijpen, schrijf die vraag dan op in je agenda. En stel hem aan je docent.

Inhoudsopgave

Les 1. Hoe kijk je terug op een situatie?

Les 2.  Wat kan er beter?

Les 3. Hoe haal je een hoger cijfer?

Terug naar hoofdpagina